zondag 4 september 2016

Avonturen.

Het seizoen is weer begonnen.
Dit betekent in gewone mensen taal: de zomervakantie is weer voorbij, en ik mag weer aan het werk.
Oh ja... Werken... In mijn geval dus trompetspelen, en ja daar heb je toch een zekere conditie voor nodig, want je gebruikt er onder anderen, de meest fragiele en kwetsbaarste spieren in je lijf mee; je lipspieren.
Laat ik in de vakantie met veel dingen bezig geweest zijn, maar niet met trompetspelen. Er moest namelijk nogal het een en ander, en als het dat niet was, had ik gewoon even geen behoefte om muziek te maken. Klip en klaar.

Ik kon dus niet bij mijn leerlingen aankomen kakken met mijn gebruikelijke geneuzel over te weinig oefenen, want in dit geval was het duidelijk dat mijn leerlingen mogelijkerwijs meer geoefend hadden in hun vakantie dan ik.
Een van mijn leerlingen had dit blijkbaar in de gaten, want toen ik samen met haar wat inspeel-oefeningen ging doen, sprak zij:"Goh jij hebt anders ook niet heel erg veel geoefend in de vakantie".
Absoluut een uitspraak die eerder eerlijk dan beleefd was... Aangezien het geen nut heeft om een leerling voor eerlijkheid te bestraffen, moffelde ik deze opmerking van haar maar weg onder een hele stapel nieuwe oefeningen.
 Het lesseizoen begon niet zonder slag of stoot. Roosters maken is sowieso elk jaar een ellende, maar daar kwam dit jaar nog bij dat het dak van het verenigingsgebouw in Sliedrecht op instorten staat. Heel sneu. 

Dat betekende ook dat we op donderdag en vrijdag weer gingen repeteren met orkest en koperkwintet. De dirigent gaf me een dag van te voren te kennen dat ik ook mijn piccolo moest meenemen, want die zou ik wel eens nodig kunnen hebben. Fuck... Weinig oefenen, en dan een fanfare repetitie in, daar kom ik in de regel nog wel mee weg. Maar als we dan eerst een zwaar koraal doen, om vervolgens met volslagen verzuurde lipspieren piccolo te moeten spelen... Laat ik het zó stellen: dat deed een beetje pijn.

Nadat ik alles lekker kon laten helen, over de dagen heen, moesten we zaterdag de airbornemars in Oosterbeek lopen. Zeg maar de generale voor de Nijmeegse vierdaagse. 600 meter lopen. Dan Chinees eten en dan nog eens 1500 of 2000 meter lopen. Appeltje-eitje. 
Appeltje-eitje, als je geen trombonist bent. Want als je trombonist bent, dan loop je voor de trompetten. Op zich niet erg. Maar als je dan je marsenboekje laat vallen, dan heb je een probleem. Meestal is er wel iemand zo snel dat hij hem even opraapt, en doorgeeft naar voren. JL niet. PL liet zijn marsenboekje vallen, en JL was zo "aardig" om dat marsenboekje een rotschop naar voren te geven. Dit met als onderliggende gedachte dat PL hem dan zelf wel weer zou kunnen oprapen. Heel vriendelijk, heel collegiaal. De uitvoering echter, was volslagen onder de maat. Zijn rotschop resulteerde in een totaal gedestintegreerd marsenboekje, waaruit de bladzijden woest wegwaaiden.
Op zich al reden genoeg om met ingehouden lachen verder te lopen. Ware het niet dat een van de adjudanten van dienst naar ons toe kwam hobbelen, toen we even stilstonden, met een paar restanten van dit onfortuinlijke boekje. En dan moet je dus PP hebben (die naast PL liep), die zijn lachen net niet in kan houden. Letterlijk niet, want als hij zijn lachen inhoudt, dan staat hij te trillen en te schokken, en klinken er sissende en fluitende geluiden uit zijn mond. Hetgeen ook weer tot hilariteit leidt.

Ik ben een beetje een kluns. Ik kan best wel wat, technisch gezien. Maar zeker niet alles. Zo had ik ooit een autootje, waarvan ik zeker wist, dat ik de kapotte koplamp zelf wel kon vervangen. Dus ik opende de motorkap, ik opende de lichtunit, en uiteraard flikkerde toen het veertje van het klepje uit mijn handen, dwars door de motorruimte heen, in een rioolput, waar ik stom genoeg de auto bovenop had geparkeerd. Stom... Dus met ratelende koplampunit naar de garage gereden, met schaamrood op mijn kaken opgebiecht wat er gebeurd was, en nieuwe lamp erin.
Laatst had ik met mijn 'madame' Jeanette een soortgelijk probleem. De rechterkoplamp was kaduuk. En vele mensen wisten mij te melden dat ik of kinderhanden nodig zou hebben om erbij te komen. Of niet, maar dan moest de hele bumper eraf, en weet ik veel wat. Dus ik reed wat lang door met een half functionerende koplamp.
Tot die het in de avondschemer dus ook begaf. Helemaal zonder lichten rijden, terwijl het al ras donker werd, durfde ik niet. Ook met alleen maar mistlampen rondrijden, wilde ik niet, want ik wist niet of ik daar boetes voor zou krijgen. De ANWB helpdesk bracht uitkomst: ja, voor het rondrijden met mistlampen krijg je een boete. Ja, de wegenwacht kan komen om je koplampen te vervangen.
Mooi. Het gelukkige toeval wilde dat ik bij een MCdrijf stond, dus avondeten was makkelijk geregeld. Ik moest een beetje wachten. En hoe later het werd, hoe meer onduidelijke figuren, het terrein betraden. Van het volk dat met spinnende banden indruk trachtte te maken op andere onduidelijke figuren. Hoewel, spinnende banden... Het leek meer op het oproken van de koppeling dan op het oproken van bandenrubber.
Hoe dan ook: de wegenwachtmeneer kwam, zag en overwon. Hij sloeg (of slaagde?) er zelfs in om beide koplampen te vervangen. Fijn zo. Met twee nieuwe en lieve werkende koplampjes mocht ik mijn weg naar huis vervolgen.

Had ik dus net mijn koplampen door de ANWB laten vervangen, werden ze er bijna uitgereden door een gek op wielen.
Dat zat zo:
Fris gemutst ging ik afgelopen dinsdag op weg naar mijn eerste lesdag in Aalst.
Ik rij bij de werkzaamheden de snelweg op, en zie 100 meter verderop een auto keihard op de remtrappen, en met een noodgang achteruit rijden. Omdat het een oprit was, waar gewerkt werd, kon ik weinig kanten op. Niet links, niet rechts... Anders doen dan keihard op de remmen gaan, en hopen dat de halve gare mij bijtijds zou zien, kon ik niet.
Op dat moment brak het zweet me aan alle kanten uit, begon ik luidkeels allemaal heiligen af te stoffen en hopen op het beste.
Bij mijn remactie kwam ik erachter dat de alarmlichten automatisch aangaan. En dat de remmen het voortreffelijk doen (met dank aan Alex van Ronald van Rootselaar in Zaandam). Op die manier moet je het niet willen ontdekken....
Maar alles sal reg kom, zoals ze in Zuid Afrika plegen te zeggen. En dat deed het. De totale lul reed zichzelf met een rotgang de niet bestaande berm in, en ik ben als de wiedeweerga er vandoor gegaan. Zulke mensen moet je vooral niet lastig vallen met je gedachten en motivaties.

Desalwelteplus: ik ben lekker begonnen, er staat wederom een leuke operette op de rol, en dat is altijd een prima instapper voor een kakelvers seizoen.

Nu Jente nog van de reflux af, en alle tandjes door laten krijgen (want dat is zo sneu...). En we zijn al een heel eind.

Ik kan niet wachten op de zomervakantie volgend jaar.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bijzondere mensen, een observatie.

 Reizigers. Passagiers. Ze zijn er in alle soorten en maten. Het kleine kereltje van een jaar of 9, die de trap af kwam, zeulend met de veel...